-
1 iets bij, per vergissing doen
iets bij, per vergissing doenfaire qc. par mégarde -
2 iets per vergissing doen
iets per vergissing doendo something by mistake/inadvertentlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets per vergissing doen
-
3 vergissing
♦voorbeelden:1 een vergissing maken/herstellen • make/rectify/correct a mistake/an erroriets per vergissing doen • do something by mistake/inadvertently -
4 vergissing
♦voorbeelden:1 iets bij, per vergissing doen • faire qc. par mégarde -
5 by mistake
-
6 error
n. vergissing, fout[ errə]1 vergissing ⇒ dwaling, zonde♦voorbeelden:human error • menselijke foutin error • per vergissingbe in error • zich vergissen -
7 mistaken
adj. bij vergissing, per vergissing, vergissing[ misteekən]♦voorbeelden:mistaken identity • persoonsverwisselingbe mistaken about • zich vergissen omtrent -
8 misguided
-
9 false
adj. bedriegelijk; voor niets, tevergeefs; ledig; per vergissing; onwaar; gelogen; onecht; liegend; ontrouwfalse1[ fo:ls] 〈bijvoeglijk naamwoord; falser; falseness〉1 onjuist ⇒ fout(ief), verkeerd3 bedrieglijk ⇒ onbetrouwbaar, leugenachtig♦voorbeelden:false start • valse starttrue or false? • waar of onwaar?false bottom • dubbele bodemunder false pretences • onder valse voorwendselsfalse scent • dwaalspoorbe false to one's friends • zijn vrienden ontrouw zijn————————false2〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
10 improper
-
11 in error
in error -
12 unintentional
-
13 breaking oaths
verbreken van eden (het verbreken van een eed,door een wijze omdat men per vergissing de eed aflegde) -
14 errantly
adv. per vergissing -
15 misfiled
adj. Verkeerd geregistreerd, per vergissing geregistreerd -
16 unintentionally
adv. onopzettelijk, per vergissing -
17 erreur
erreur [errur]〈v.〉♦voorbeelden:il n'y a pas d'erreur • absoluut, geen vergissing mogelijkêtre dans l'erreur • abuis zijn, zich vergissenfaire erreur • zich vergissentomber dans l'erreur • in de fout gaan, zich vergissenpar erreur • bij vergissing, per ongeluksauf erreur • vergissingen voorbehouden, als ik het wel hebinduire en erreur • op een dwaalspoor brengenf1) vergissing2) fout3) misverstand -
18 mistake
n. fout, vergissing, abuis; verwarring--------v. vergissen; een vergissing maken; storenmistake1[ misteek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 fout2 dwaling♦voorbeelden:by mistake • per ongeluk————————mistake2〈werkwoord; mistook, mistaken〉♦voorbeelden:4 there's no mistaking him with his orange hat • je kunt hem eenvoudig niet mislopen met zijn oranje hoed -
19 méprise
-
20 versehentlich
Страницы
- 1
- 2